....

    Ergens waar men aan een rad moet draaien om vervolgens een uur te kunnen slapen. Zo staat men ’s nachts meermaals op, beter gezegd wordt men daar meermaals vermoeid wakker, verplaatst zich vervolgens met vermoeide ledematen, nog lauwwarm van de slaap, naar zijn rad om uiteindelijk opnieuw krachtig, met het gewicht van zijn bovenlichaam er aan te draaien om zich zo opnieuw horizontaal te kunnen leggen – zo brengt men daar zijn nachten door.

    Het herhaalde, nachtelijke opstaan. De voetstappen van je bovenburen. Het tijdstip dat de verlichting even aanspringt. Iedereen is daar wakker – wil men slapen.

    Toch ook het respect dat men daar voor slapenden heeft . Stoor ze vooral niet! Ze worden toch meteen wakker…

    Dieven maken daar geen schijn van kans. Tenzij ze de klus binnen een half uurtje klaren. Toch ook zij ontkomen niet aan hun rad. Gedachte: hoe daar de dieren slapen? Men weet het niet.

    Middagdutjes laten zich daar goed verklaren: een felle, krachtig slag. Reizenden met rad in zakformaat, zodat ze zich in hun hangmat ook even kunnen neerleggen. Gelukkig heeft men intussen, zegen der technologie, voor ieder huishouden een rad kunnen ontwikkelen, zodat de mensen niet uur om uur, nacht om nacht, naar het dorpsplein moeten slenteren om er aan het rad te draaien.

                Net zoals men na de slaap wel eens dat ene vermoeide zwijgen onder de schedel speurt, waarbij men de ogen als niets anders als de uitloper van de hersenen gewaarwordt, worden deze mensen na ieder beslapen uur met dit zware lichaam, dit verborgen zwijgen geconfronteerd, waardoor daar zich onvermijdelijk eens de vraag stelt: waarom eigen leven?

    Zij die daar hun leven beu zijn, snel verveelt of misschien net te veeleisend, verlangend een geluk dat in het wakkere leven nooit bestaat, draaien er continu aan het rad, in verlangen voor eeuwig van slaap dronken te zijn.