....

    De stad zonder herinnering. De stad waar alles gebeurt in een heden met als enige betekenis zichzelf. De stad als gebeurtenis zonder herinnering of toekomst. De stad in de eenmaligheid die gebeurt en blijft gebeuren.

    De stad zonder plaatsnamen, waar de straten iedere dag vergeten worden en nieuwe namen krijgen. Namen door de mensen benoemd en in het woord genomen, verduidelijkt en beaamd. Er ontstaat een dagelijkse geografie der namen, om vervolgens de volgende ochtend niets meer te betekenen. Als geeuwde men daar ’s ochtends de naam en de herinnering uit.

    De buren die men iedere dag opnieuw voor het eerst leert kennen. Het ontwaken iedere ochtend in een nieuw leven. De dingen hebben daar hun naam verloren en zijn er in een enkel, niet te onderscheiden zijn versmolten. Kinderen worden tot jongvolwassenen, jongvolwassenen tot mannen of vrouwen. Vrouwen worden zwanger en krijgen op hun beurt kinderen. Of het daar allemaal gebeurt zonder enige betekenis en doel? Allerminst, immers betekenis wordt er iedere dag gegeven. Want men mag men niet vergeten: in deze stad is men eveneens vergeten dat men iets vergeten is.

    Man en vrouw leven er met elkaar samen. Het leven gaat voort en wordt geleefd, ook daar, waar het leven helemaal niet zo verschillend is als bij ons. Mensen die wakker worden naast elkaar gaan er verder mee. Enkelen worden alleen wakker en doen het zelfde. Men pikt vragenloos de draad op waar men zichzelf aantreft. Zeldzame afwijkingen komen voor en gaan daar dan verder mee. Maar is het geen bestaan zoals de eendagsvlieg, want evenmin ervaren deze mensen of hebben er weet van dat iedere avond alles zich opnieuw neerlegt. Wanneer men spreek en deelt merkt men niets. Neen, de dingen voelen daar niet anders of minder oprecht aan als bij ons.

    Dezelfde bonbons. Dezelfde dorst. Dezelfde regen.  

    Er wordt enkel niets gesticht. Het blijft niet plakken – de taal en het heden. Laat staan elkaar. Aan de dingen zitten in deze stad met de lege bibliotheken, ruimtes vol lege boeken en tijdschriften waar niets in staat, geen weerhaken. Iedereen benoemt er zijn eigen dromen en wensen, kortom zijn eigen werkelijkheid, en is gelukkig wanneer men elkaar bevestigt – hoewel het niets anders betekent dan een betekenis die nooit geboren kan worden, want morgen niet meer bestaat.

    Ziekte en dood bestaan daar niet. Evenmin als liefde en teleursteling. Het lijkt misschien zo dat deze mensen zichzelf onmogelijk kunnen uiten, tegelijk is er niets om te benoemen of op te sommen. Waarom zou men twijfelen? Geen angst of teleurstelling, geen uitkijken of toeleven, waardoor een dergelijk onmogelijkheidsgevoel nog eerder ons ten dele valt, dan deze mensen uit de stad zonder herinnering.

    Ja, men wordt er ’s ochtends wakker als naast vreemden, maar doet alsof gemeenschappelijkheid bestaat. Moeders tillen hun kind uit hun bedje, maar herkennen ze deze wel? Misschien een koekoekskind? Het maakt niet uit. Het heden krijgt er een noodzaak, haar enige waarheid zonder vergelijk, het heilige moeten van de verwerkelijking. Een doen zonder twijfel. Alles is hier en nu gegeven en spreekt uit zichzelf. Deze mensen voelen zich net gesterkt door de kracht der eenmaligheid en stellen geen onnodige vragen.

    In deze stad zonder verleden geen verwennerij met twijfel, waar iedereen handen schudt en naar elkaars naam vraagt, breedvoerig praat, elkaar vergeet en opnieuw ontmoet. In de stad waar men naar elkaar luistert zonder belofte en elkaar dingen belooft zonder te luisteren.

    De stad zonder nonkels en tantes. De stad zonder krantenkoppen. De stad zonder brievenbussen.

    Ook daar treft men diepgang. Ook daar heeft men oppervlakte. Soms kijkt men er elkaar doordringend aan en ervaart vervolgens een raadselachtig gevoel. Of men hem of haar al eens eerder gezien heeft? Een uiterst vreemd gewaarworden in ieder gesprek, als het daartoe al komt ten minste. Men ontmoet elkaar zoals de dieren aan elkaar voorbij stappen.

    Of het spreken daar niet eerder een besnuffelen is? Een soort taal tussen woord en adem: woorden niet uitgesproken maar geademd. En iedereen begrijpt ze.

    Tussenin de hoogst interessante gesprekken die in deze stad zich dagelijks herhalen, –immers deze mensen ervaren een indringend verlangen iets uit te spreken en te benoemen, om zo even aan te knopen bij een gedeeld bewustzijn van het woord, de adem, de herhaling–, gesprekken die opnieuw beginnen en nooit helemaal eindigen want nooit ultiem waren begonnen, gesprekken die nooit uitmonden in herinnering of het stichtende van de naam, zweeft één enigma, dat weliswaar niet uitgesproken wordt, maar haar raadselachtige hand op alles legt: de afwezigheid van de eigennaam.

    Mensen stellen zich voor zonder een naam te hebben. Ze doen en handelen, ze geven en doen. De glimlach zonder eigennaam. De puzzelstukjes zonder gezicht. Het leven zonder de zwaartekracht van het eigen raadsel: zonder naam voelen de mensen zich vrijer.

    Niemand verlaat deze stad, want het verlangen naar bestendigheid, dat wat we zouden kunnen begrijpen als ‘betekenis met duur’, wordt daar allereerst niet gevat in een gemeenschappelijke taal van betekenis, vervolgens, mocht het als zodanig toch gearticuleerd worden in leestekens van adem, is het de volgende dag opnieuw opgelost in de vorm waarin het verscheen, verdwenen in haar verschijnen waarin het bestond. Het ontbreekt iedere referentie en de duur van het teken, het symbool.

    Wil men deze mensen nog het meest begrijpen moet men in hen datgene zien wat men niet ziet, maar alles verklaart: ze lijken naar elkaar zeepbellen te blazen. Intiem over elkaar op café. Sommigen uit het venster. Anderen op een kruispunt aan de straat. Sierlijk en gevoelig spreekt en praat men, ijl en vluchtig vergaat voor deze mensen heden in haar sierlijk- en gevoeligheid.

    Het zijn dezelfde puzzelstukjes. Het is een kortere, vluchtere vorm van gevoeligheid. Misschien zoals de bomen het licht omhelzen. Misschien zoals het licht in omhelzingen met de oogleden gesloten, in deze stad, die genoeg verandering in zichzelf heeft om altijd dezelfde te blijven.

                  30 oktober 2019, Daringman