....

    Bestaat er een wezen dat zowel kabouter als reus is? Ik bedoel niet zozeer in de ons gekende mythologie, maar eerder – in de door ons herkende werkelijkheid? Heel zeker! Hebben we daarover nota’s? Staat die ergens afgebeeld? Op oude rotsschilderingen wellicht, hij of zij, misschien maar meteen een tweeslachtig wezen, die leeft in het grote perspectief der dingen, vertrouwd met het relativerende uitzicht der bomen, die tegelijk als geen ander de grootsheid der dingen voelt, vat en laat afspelen in zijn en haar innerlijk? Een wezen dat als een moedig vogeltje is, kan landen waar het even uitkomt, in alles wordt geraakt door een essentie die steeds zoveel groter is dan haarzelf, tegelijk als geen ander vertrouwd is met de figuren om te verbinden met het universele en ieder voorkomen weet te relativeren in een nog grotere kosmische orde?  

    Alleszins, de kareus, of reubouter, zoals we hem hier gaan noemen, wordt door zijn dubbele dividualiteit (zijn tweeslachtigheid, en zijn groots- en kleinheid, immers hij is reus en kabouter) wel eens geconfronteerd met de mensen. Niet alleen komen ze in haar slaap hem wel eens de wimpers stelen. Ach, daarmee kan hij in al haar goedheid leven. Het is vooral zo dat de mensen een aantal ontoegankelijke, duistere gebruiken en rituelen kennen die logisch zijn voor henzelf, voor wie deze wereld vanzelfsprekend is. Maar dat is ze nooit voor de reubouter, die steeds het oog van de trechter is, waar dan eens het kleinste door het grote schuift, de andere keer net het kleine het grootse uitzeeft.

    De reubouter zal daarom steeds een buitenstaander blijven voor wie de wereld nooit normaal zal aanvoelen. Maar dat kenmerkt ook haar goedheid. Dat het mooi kan zijn om toch steeds met ‘dat ding’ (en wat dat bij hem en haar oproept, want vaak ervaart hij, geheel consistent met zijn dividualiteit, twee verschillende dingen) in dialoog te blijven.

    ‘Het ding’, de reubouter heeft er helaas geen verdere benaming voor, is dat wat niet van de steeds oscillerende, bevreemdende en ontzagwekkende wereld is, maar wat tot vanzelfsprekende wereld wordt, wanneer de mensen de wereld naar hun perspectief kneden. Dat de mensen bijvoorbeeld oorlogske spelen, vuurwapens ontwikkelen, waarmee ze in denkbeeldige strijd de dieren en zichzelf te lijf gaan – die zichzelf en de dieren niet begrijpen…

    De reubouter begrijpt ze ook niet, de wereld en de mensen. Maar hij wil hen niet begrijpen. Hij laat hen zijn. Zij staat open voor het mysterie, voor het grote en het kleine in zichzelf, en de wereld. Zij wil het mysterie ervaren, nooit de vanzelfsprekendheid. Uiteraard is het mysterie vol aan tegenstrijdigheden. De wereld is nooit vanzelfsprekend. In het grote en het kleine spel ontspringt wel eens een onnauwkeurigheid de dans. Tussen een mier en een planeet, tussen tijger en de ringen van Saturnus verschijnt een wereld aan toverachtige werkelijkheid.