....

    Hoe langer je leeft, hoe moeilijker het wordt om nog iets voor het eerst te beleven. Ik zal W. E. nooit meer voor het eerst met de stenen op de speelplaats zien spelen, maar oh die kleine dropjes zogen gretig-onwetend het eerste leven in zich op!

    Daar zit je plots. Je laat je vinger over een oude klasfoto van de lagere school gaan, de vuurstenen geven vonkjes, en je beseft dat een twintigtal jonge kopjes in de helft van hun leven zitten en al mijlenver voorbij de helft van hun eerste beleven. Maar de onzichtbare geschiedenis en zelfgecreëerde poëtica die zij allemaal meezeulen! Het vlees eet de pit op. De kern vergroeit in het lichaam.

    In iedere liefkozing schuilt daarom een eerdere omhelzing, in ieder gegeven compliment een vergaan gedicht, in iedere zin een verkoold alfabet, en wanneer N.S. of D.D. vandaag een mop vertellen, houden zij al die eerste keren en die zorgeloze schaterlachen levend.

    Ook in ieder afscheid huist een reeds doorstaan verlies. En misschien dat in de keuze om opnieuw te beginnen, om bewust voor het eerst te leven en te beleven, iets van het leven dat perfect anders had kunnen worden in al die gezichten die je achterliet en moest achterlaten – blijft bestaan.