....

    Macho’s met mondmasker.

    Buurvrouwtje is achtentachtig jaar. Helaas mocht zij geen afscheid nemen van haar vorige week gestorven levensgezel. Zestig jaar huwelijk eindigt geblinddoekt. Tja, de oudjes begrepen onze hedendaagsheid met beeldschermen al lang niet meer.

    Nochtans waren de lichamen –het dode en het levende, wel te verstaan– slechts twee kilometer van elkaar verwijderd. Een verbod haast uniek in de geschiedenis. Het is geweten dat het leven op de gezegende leeftijd van negentig jaar weinig zekerheden kent, behalve dan net de onherroepelijke komst van de dood. Maar dat het leven zo moest geschieden?

 

    Is niet de grootte van deze daad te groot voor ons? (…) Dit ongelooflijke gebeuren is nog onderweg. Bliksem en donder hebben tijd nodig, het licht der gesternte heeft tijd nodig, daden hebben tijd nodig, ook nadat ze gedaan zijn, om gezien en gehoord te worden! Deze daad is nog steeds verder van hen af dan de verste gesteenten - en toch hebben ze haar zelf verricht!

 

    Buurvrouwtje weduwe kan haar kinderen niet ontvangen. Na de begrafenis was het ook al recht naar bed. Geen koffietafel. Geen bezoek. Geen troostende arm. In haar geval: armen. Telkens twee per zes kinderen. Maakt in totaal twaalf schouders. Geen uithuilen. Een telefoontje op de vaste lijn kan wel. Want hoe zat dat weer met die beeldschermen?

    “Logisch”, “Natuurlijk”, “Ja ja ja, ik begrijp het wel.” Keer om keer verzekert vrouwtje buurvrouw het in de hoorn. Met zachte stem. Zij weet wel dat het niet aan haar ligt. Om te beschermen. Was het niet zoiets? Maar van wat moeten we ook al weer beschermd worden? Of voor wie? Hoezo, oma voor wie? Ja ja ja, hoe zat het ook al weer? Oma wordt al oud. Ze begrijpt de dingen niet meer zo goed.

    Iedereen begrijpt het. Alleen buurvrouwtje weduwe niet. Zoals haar kleinzoon Joeri swipend communiceert, praat iedereen met eenzelfde onbegrijpelijke vanzelfsprekendheid over blijf-in-uw-kot. Mijn moeder zet eitjes aan haar deur. Attent toch? Het is het gewoonste normaal. Geen gedachte aan vuil maken. Behalve de deurklink eens extra ontsmetten. Zelfs de overheid zet strakke marketingcampagnes op. De kinderen zijn helemaal mee en leven zich uit in knotsgek bedachte filmpjes. Jeetje, wat een geluk dat we nu internet hebben.

    Dat er misschien een verband tussen de twee zou bestaan? Buurvrouwtje, te gek voor woorden. Wat klets je nou?

 

    In een disciplinerend systeem is het kind meer geïndividualiseerd dan de volwassene, de zieke meer dan de gezonde mens, de gek en de delinquent meer dan de normale en niet- delinquente mens. In onze beschaving zijn de disciplinerende mechanismen in ieder geval op de eerstgenoemden gericht; en wil men de normale, gezonde, wetgetrouwe volwassene individualiseren, dan vraagt men hem wat er van het kind nog in hem zit, welke verborgen gekte in hem schuilt en welke ernstige misdaad hij zou willen begaan.

 

    Joeri, het negenjarig kleinzoontje van vrouwtje buurvrouw, die steeds met verschrikte ogen naar haar aangeplakt gebit kijkt, plaatst na de op-anderhalve-meter-plaatsvindende begrafenis zijn duimen op zijn smartphone en staat in verbinding met de wereld. Geen koffietafel. Tijd om de zetel in te ploffen! Verleden week zag hij Greg Van Avermaet winnen in een digitale wielerwedstrijd. Grappige nickname. Het zijn prachtige tijden voor een kind. We hoeven alleen de knopjes te bedienen en staan in contact met het universum. Het lichaam is overbodig. Toch maar een verzameling aan slecht nieuws. Zien we genoeg in het nieuws. Te bestaan zonder te bestaan – daar ligt de toekomst. Eén vingerafdruk volstaat. En af en toe het toetsenbord desinfecteren. Joeri begrijpt het allemaal zonder het te begrijpen: hij logged in.

    Het kind in Joeri is geen kind meer. Paardje rijden op de schoot van oma? Alsjeblieft zeg. En dan nog dat beangstigend paardengebit. Jakkes. Joeri zegt, dat uit angst voor het onzichtbare we thuis blijven. Dat heeft Joeri, die in de uren na de begrafenis zijn playstationverslaving bijwerkt, goed begrepen voor zijn leeftijd. Een pienter kereltje. Toch het onzichtbare is erg zichtbaar: op straat in iedere andere. Enkel online, daar waar de Greg van Avermaets meester zijn, is het leven eerlijk: zonder lichaam.

    Moderniteit is de vijand in jezelf hebben. Of nu de taal, de geschiedenis, de maatschappelijke structuren of het lichaam zelve. Een citaatje Foucault staat altijd goed. Nietzsche die de horizon uitwist: kenden we al lang. Maar een dystopisch scenario waar dochters en zonen hun eenzame ouders uit naastenliefde niet meer bezoeken, dat hadden we even niet zien aankomen.

                Welke verborgen gektes of misdaden er nog in Joeritje zouden zitten? Jongen, antwoord mij eens. Want het is nu dat je moet beslissen. Niet wanneer je spelletjes voorbij zijn. Wat is het grootst: onze angst voor het leven of onze angst voor de dood?

    Tot we zo veel van elkaar houden dat we elkaar in eenzaamheid gevangenhouden. Tot we ons zo hard van elkaar proberen te onderscheiden dat we slechts nog op elkaar gelijken in die ene vorm van liefde die we kennen: we bewaren elkaar. Uit vrees voor elkaar. Oma’tje buurvrouw begrijpt het wel. Alleen kan zij het niet meer zo goed uitleggen.