....
Toch wat baat tegen de verveling? In dat onbestemde gevoel van iedere eentonigheid ontwikkelde kleine Süleyman, met zijn kinderlijke gevoelens die nooit echt gevoelens waren, een soort verzadiging tegenover het bestaande. De Sultan liet alle vlinders in zijn rijk vangen, slechts om hem het fosforescerende blauw te tonen waarover het koningsknaapje sinds Visconti's vertellingen niet meer wist op te houden. Hij wees naar het zilverachtige zenit op late namiddagen of het voorhistorische blauw aan de wangen van sommige kippen. Toch het kind vroeg slechts naar dat blauw, dat nog geen naam had, naar die kleuren, nog zonder realiteit of betekenis — naar datgene wat slechts in het vertellen bestond.
Uit: "De Schoenen van de Sultan. Het onmogelijke vertellen."