....
Vaak struikelde hij maanden vooraf – alvorens zijn naasten het deden. Hoe vaak wel niet kreeg Ivan Pasha hoofdpijn alvorens iemand anders het kreeg. Omwille van zijn fijngevoeligheid werd hij een voorafspiegeling van het nog te gebeurene. Zijn naasten? Vaak was het Ivan Pasha zo als ademde hij in hen. Een soms voelde hij zo vreemd, zo buitenwerkelijk, als kon hij rood niet meer van wit onderscheiden. Dikwijls ging hij prinselijk en met feestende benen op iemand toe als ontmoette hij voor het eerst zichzelf. Niemand had een vermoeden.
Toch het was niet allemaal liefelijk en broos. In korte, duistere gevoelens haatte hij zichzelf voor wat anderen gingen doen. En dikwijls achtervolgden hem anderen hun doelen en nog ongestelde daden, die Ivan Pasha op een bepaalde manier voelde zonder ze te voelen, hem tot in de slaap. Misschien daarom dat onze lieve figuur zo moeilijk de slaap kon vatten.
Wie had het kunnen zeggen? Of hij iets had kunnen zeggen? Of zijn moeders ooit iets vermoed hadden? Vermoedelijk daarom had hij het vertellen nodig. Iets van volledig andere orde dat de kracht had alles uit te vegen. Om iets helemaal anders te worden. Om gefluisterd te worden. Om zich opnieuw te vullen, amorf de vorm aan te nemen van wat hij aangediend kreeg. Om zich zoals bij alles volledig over te geven – ditmaal niet aan de realiteit maar aan het verhaal.
Uit: Gefluisterd worden. (in ontwikkeling)