....

    Het boekfragment dat niet was. 

Er is ergens een klein dorpje, Balnyata, wanneer de reiziger het juist uitspreekt, waar er iets in de lucht hangt waardoor de mensen de tijd die ze verloren hebben kunnen inhalen. Geen gezeur meer over te moeten gaan werken en intussen inspiratie te verliezen die men zou kunnen hebben maar niet had, simpelweg omdat men werkte. Geen getreur meer over verloren energie in relaties die toch niet datgene werden wat ze konden worden maar niet waren onder de last van hun verwerkelijking. Geen angst meer voor de beslissing, want de tijd en het leven die men in het niet-besliste verloor kan men in Balnyata allemaal inhalen. -- uit: De schoenen van de Sultan.

    Het loopt daar vol. Vol aan mensen. De reiziger geraakt de tel kwijt. Wat hij in Balnyata allemaal niet zag!

    Kinderen die knikkerend of op stelten hun jeugd heruitvinden – eindelijk weg van de schoolbank! Brave huisvaders bij hun kroost, berouwend hun dronken te veel in het café. Huisvrouwen zonder kookpotten en stofzuigers, languit met een boek in de zon. Filosofen op waterski’s. Arbeiders die bloemen plukken. Managers die uitvoerig tijd nemen voor hun vrienden. Poeslieve buurtbewoners die in Balnyata niet in scheldpartijen vervallen. Toch treft de reiziger er ook scheldende mensen: zij die al langer zaten te wachten om eindelijk eens hun gedacht te zeggen.

    Verrassend genoeg tref je ook daar, waar de mens het niet-gedane in zijn leven inhaalt,  mensen die niets doen. Hoe het kan? Mijn god, hoe is zulk 'n onzin hoegenaamd mogelijk?! Slapelozen trekken in hun nachtelijke insomnia naar Balnyata om daar hun roes uit te slapen. Het is te zeggen: er de slaap die ze nooit hadden hemelachtig te ontvangen.

    Inderdaad, want ook zij, die in het leven te veel deden, gaan wel eens naar Balnyata en steken daar dan naar iedereen hun middenvinger op. Naar alles, naar het leven, naar de anderen. En misschien ook wel naar zichzelf. Want dit is de plaats waar zij eindelijk eens kunnen ademenhalen, uitrusten of actief niets doen. .

    Aldus ontmoeten in Balnyata elkaar de uiteenlopendste mensen. Echter niemand is er oprecht in elkaar geïnteresseerd. Immers men is daar met een doel. Iets moet men daar inhalen, behalen en aldus leeft iedereen in Balnyata in een soort droom. In de absolute verwerkelijking van het onverwerkelijkte. In de absolute staat van Zijn. In het voltooien. Zelfs de filosofen op hun waterski’s hadden het nooit voor mogelijk gehouden. Jawel, pas op, zelfs God bezoekt Balnyata om daar de paradoxen van iedere schepping om te draaien – en paf, plots verandert alles, daar in Balnyata, waar de gelovigen van hun geloof vanaf zijn. En God van zijn aanhangers.

    Want in Balnyata hebben de mensen het ontdekt. Het ontdekt? Wie ze zijn. Het is te zeggen: wie ze niet zijn maar altijd hadden willen worden. Wie ze niet waren maar hadden willen zijn. Misschien het kind dat je niet was. Misschien de volwassene die je nooit hebt kunnen worden. Of misschien net de echtgenoot die je werd maar nooit ten volle doorvoelde onder schroom en geremdheid eenvoudigweg te zijn wie je was. Gelukkig kan je het daar alle worden.

    Alleen de dieren, vreemd genoeg, vindt men daar niet. Gelukkig hoeft het niet. De mens heeft genoeg aan zichzelf! Ten minste in Balnyata! Of toch wanneer het om diens mislukt leven gaat - en de realisatie daarvan. Daarvoor heeft hij geen andere zielen nodig! Laat staan de troost van een dier.

    Wat is Balnyata geliefd! Wat was het populair. Werkelijk iedereen is er. De zomerbars zitten daar stampvol. Zonder meer de lievelingsbestemming onder ons geplaagden. Even, wil de reiziger bijna opmerken, net daardoor haast onaangenaam. Toch in Balnyata beleeft ook de reiziger algauw de reis die hij niet had, en jongens, wat was dat een plezier! Die kaartjes, met hippe spreuken? Jazeker, vast en zeker ontving je wel eens een postkaart uit Balnyata met inspirerende woorden. 

    Naar Balnyata trekken de mislukte schrijvers, die zich er niet isoleren, immers dat hebben ze in hun leven genoeg gedaan, maar net aaneensluiten, wederzijds hun niet-geschreven werken loven en ieder om de beurt buigend de Nobelprijs in ontvangst neemt, dankbaar – dat ze hun meesterwerk eindelijk gerealiseerd hebben.