....

    Een zwaan weet niet dat ze een zwaan is. Het bloed bonst omhoog in die fijne witte hals zonder ooit bloed te kennen. Tijd die niet beschreven wordt. Weken, maanden, seconden bestaan niet op het water. Tijd tikt niet maar vergaat. Die de dingen niets achterlaat. Ik drijf als een zwaan in mijn huiskamer. Leegte wordt met leegte gevuld tot er niets meer overblijft. Eigenlijk gebeurt er niets. Terwijl bloed omhoogstijgt in witte halzen.

    Zonder gedachten verder drijven. Ademen in het gevoel geen inspiratie te hebben. Vergaan, verdergaan, zoals een plant geleefd te hebben diens enige bloem is afgeknipt. Je kan jezelf in jezelf niet meer denken, terwijl je naast jezelf in de zetel zit, toch heb je alles in jou – maar dan verdwenen.

    De witte zwaan dobbert door de woonkamer. Ik besta niet.