....

    Intiem ben je met jezelf. Niet met anderen. Maar net omdat je het kan, en bent, geeft het ook debiet aan relaties en de stroom waarin we aan elkaar verschijnen.

    Intiem heeft niets met seksualiteit te doen. Intiem is allereerst zichzelf, met zichzelf kunnen bestaan. Daar een dialoog aangaan, een gesprek in stilte, soms met vragen, epitheta en niet zelden met koppig negeren, maar steeds in relatie met zichzelf staan. Ik weet nooit wie ik ben. Ook zelfkennis is geen weten, maar eerder een voltrekking van het zelf, een ontplooiing aan intimiteit. 

    Zo bekeken, doen wij vaak dingen, niet om onszelf uit te dagen, maar om onszelf niet te zijn en de intimiteit, die maakt wat een individu is, uit de weg te gaan. Wij dialogeren niet met onszelf, maar in gesprek met anderen. 

    Wie niet intiem is kan niet knuffelen. Die voelt enkel zijn eigen lichaam omhelst worden – een indringende, te doordringende gewaarwording. De facto een inbreuk op de privé. Maar intiem is nooit privé. Pas als je intiem bent, kan je anderen toelaten – al heeft het niets met anderen of de privésfeer te maken, maar met die ene bijzondere dialoog met zichzelf.

    Ja, de intimiteit kan verdwenen zijn, zoekgeraakt en toch ben je nooit “ex-tiem”. Intimiteit kent geen tegenstelling, geen alternatief, slechts gradaties en intensiveringen, van iets wat overal opduikt en in ons is zoals we mens zijn, maar waarvoor we nooit oorzaken zullen kennen. En dus is het perfect mogelijk alleen te bestaan als anderen bestaan, dialogerend met anderen maar nooit met zichzelf.

    Waarschijnlijk is het zelfs zo, zoals Peter Trawny in Ins Wasser geschrieben opmerkt, dat intimiteit niet tot de mens hoort, maar eerder de mens zelf is. Zo gesteld ‘ontstond’ de mens ook pas toen hij de intimiteit in zich ontdekte. Deze realiteit, dit soort genesis die iedereen kan beleven, die er een is van ‘gevoelige reflectie’, is meteen problematisch en bevrijdend. Het is een eigen soort zondeval, niet één van de menselijke vrijheid en de verboden vrucht, want vermoedelijk moeten Adam en Eva hun vrijheid verloren hebben, niet toen zij van de appel aten, maar toen hen dit werd verboden, maar één van het gevoelsleven en de verhouding tot zichzelf: de ongekende vrucht.

    Die Zeit der Intimität - ist die Spurlosigkeit. Die Intimität ist selbst ein 'ins Wasser geschrieben'. Alles, was ich bin, geschieht in ihr. Doch gerade sie hat keine Möglichkeit, sich zu verobjektivieren, sich in einem Ding darzustellen. Denn jedes Ding, jedes Werk, das ich hervorbringe, bleibt meiner Intimität äußerlich. Ich stehe ihnen zwar auf eine Weise gegenüber, wie es kein anderer kann, doch auch ich stehe ihnen gegenüber. Ich habe sie verlassen und verloren.