....

    Ik denk dat het boek er nooit gaat komen – en daarom schrijf ik een tweede.

    Ik begraaf mijn verhalen in mijzelf, in het grote niet bestaande boek – en wie het tweede zal lezen, zal weten hoe deze zin te begrijpen is. Al zeg ik daarmee meteen: wat begraven is zal begraven zijn – kom er niet achter vragen, want ik zal doen alsof het nooit bestond omdat het nooit bestond. Of kon bestaan.

    Het is mijn weerwraak op een lezer die niet bestaat: “Ik zal het je nog moeilijker maken. Ik neem je als een kind bij de hand en voer je nog dieper het spookhuis in.”