....

    Een grande dame met het schuim van een frisse pint aan haar lippen, sigaret in de andere. Buiten het pleintje omringt met de herfstige bomen in hun gele regen  – saffraanachtige kometen. Voorboden van komende heerlijkheid. Wanneer het café opent liggen de pagina’s tijdloos open. De Verschueren – mijn dagboeken. Het loden glasraam met de fijne groene pythagorese driehoekjes, de lichtblauwe parasolletjes als uit stripboeken doorprikken schuin oktobers, licht als kwam het uit een glas melk. Dit is oktober. Een trage kat sluipt interesseloos langs de vensters, beroert met een getrokken zwarte staart enkele slordige gele gordijntjes, vast ergens nog met gebrande sigarettengaten van het as van vergane dagen. En dan voelt men de emotie opwellen: dadelijk wandelt Monsieur Ciney naar binnen! De mist in zijn glycoomblauwe ogen, dit heerlijke gezicht in de tijd, een Russische blik – Monsieur Ciney die alles vergat, behalve mij.

    Iedere week hetzelfde praatje, een negentigjarige gast met Russische ouders, mijnzelfde glimlachen bij zijn intrede, dan wanneer de tijd even stilstond, het Zijn het café betrad –want verstaat men onder eeuwigheid niet oneindige tijdsduur maar ontijdelijkheid, dan leeft hij eeuwig die in het heden leeft– ik alles even liet vallen en wachtte tot zijn langzame trillende hand in oude zeden beleeft saluteerde.

    Monsieur Ciney intussen twee jaar gestorven?

IMG-7714jpg