....

    De geheimfabriek waar mensen in wachtrijen samentroepen, zich één voor één bij het secretariaat, de administratie der geheimen, aanmelden en vervolgens met een geheim buitenkomen.

    Het welke? Dat weten zij zelf niet. Tenminste nog niet – wanneer ze in de rij staan. Vaak is het hen wanneer zij buiten komen nog niet duidelijk. Zoals met het beste van het leven: de geheimen zoeken ons uit. Niet andersom. Het zou een illusie zijn te denken dat het omgekeerd is, en mocht er daar toch een diepliggender raadsel achter de schijnbaar contingente toebedeling van duizenden geheimen liggen, zou deze complexe verdeelsleutel een nietsvermoedend iemand als geheim ten bedele vallen, die als één van de velen in de wachtrij staat en op zijn beurt met een soort Rosetta stone der geheimen naar huis keert, slechts met de opdracht het geheim te houden. Beslist, geheimen zijn onmogelijk te achterhalen.

    Deze mensen krijgen de meest uiteenlopende objecten mee. Soms met grote, lederen koffers naar buiten zeulend, een opgerold tapijt met een doorgezaagde lijk van een goochelaar in, een piepklein sigarendoosje, iemand op de rug van olifant, een gouden tand in gekneld in de handpalm, een vliegtuigticket naar Honolulu, een diamanten ring of onbegrijpelijk –sommige geheimen worden nu eenmaal pas na vele jaren duidelijk– met een geit aan touwtje.

    Kinderen tussen grote mensen, jong en oud, iedereen wil een geheim bezitten. Bejaarden die terugkomen, want hun geheim zijn vergeten. Het is een raadsel. Het staat nergens meer in de analen, en in onbegrijpelijke versjes of gedementeer onthullen zij misschien iets van hun vorig, voorgoed verdwenen geheim. Wie kent de geheimen nog?

    Koppels gaan hand in hand naar binnen en stappen met een akelige grijns op hun gezicht weer buiten. Jonge juffrouwen, nog geen dertig, komen met twee grijze haren naar buiten, kinderen met kapotgedaan speelgoed, getrouwde mannen met rode lipstick op hun kaak.

    Deze mensen willen het gevoel hebben dat ze iets kunnen –of net niet kunnen– bewaren, hoeden, het beschermen. Het gaat om de fragile mogelijkheid dat hen door de vingers glipt. Misschien het opwindende moment dat ze hun verantwoordelijk verliezen en het op het nippertje herwinnen. Het gevoel dat er iets van het duistere leven door hen stroomt, dat ze er zelf aan toebehoren. Dat zij deelnemen aan het geheim! En het geheim aan hen… Dat ze deelgenoot zijn van het leven en het geheim.

    Dat dit slechts door het geheim kan? Is leven niet altijd daar, voor iedereen? Het amorfe leven, het duistere creatieve – het geheim maakt deze mensen belangrijk voor elkaar. Het is een voorwaarde erbij te horen. Ook al blijkt er helemaal geen te zijn, of te onbeduidend van inhoud en omvang. Zoals steeds: de volgende foto is altijd de beste, en daarom bladeren we verder, dat wat we nog niet kennen achterna. Het is pas doordat het geheim bestaat dat je daar als iemand bestaat, als mens met waarde en betekenis verschijnt, niet aan de bedrieglijke transparantie der dingen ten gronde gaat, maar een hoop weet te koesteren, een verlangen, een mysterie, nogmaals, die er misschien niet is, maar omdat ieder het van elkaar vermoedt een sociale dynamiek in werking zet die deze mensen nodig hebben – om door ’s levens waarheid niet in elkaar te storten.