....

    Er wordt aan de ziel getrokken. Wanneer een vis aan de lijn trekt voel je plots de centrale kracht van het leven in je handen. Een snok uit de diepte. Het gevoel van de vissers. Een wezen onder water, zonder stem of handen, onzichtbaar gedreven door honger, verscheurt plots zijn kaak, trekt intuïtief de vluchtwegen van het water in, de reflex in de diepte, zwemt weg aan een haast onzichtbare draad die plots aan je handen trekt, en je handen aan de ziel, aan het leven, aan het moment, dat dieptes en andere wezens suggereert, hengelend aan ziel die voelt –de snok der zielen– maar niets creëert.