....

    De schorpioen licht met zijn staart even elegant de gordijnen, de voorhangers openen zich, het gouden licht komt uit de schatkist, het anker wordt gelicht, en daar toont zich het mysterieuze beeld van de overgave van de slapende godinnen – deze willoze slaap, deze eigen wereld, dit gesloten zijn.

    Het materiaal van de mooiste dromen ligt dobberend in hun lauwe handen, hun van de slaap warme extremiteiten. Zij kunnen verspillen, vergeten – zij stromen over aan slaap. De slapende godinnen die zich vervolgens zwijgend samen zetten om de opkomende zon te begroeten.

    Het ontbijt van de slapende godinnen is het leven zelf laten etaleren. De dingen stromen over aan actualiteit, aan leven, aan gulzigheid. Zij zijn niet hongerig, zij verslinden niet, maar het veelvoud aan aangeboden dingen treft hen in hun wezen, schenkt hun realisatie en verwerkelijking.

    Zacht oogledenlicht treedt naar binnen – misschien fladdert er ergens een duif in bronzen tegenlicht door het leven in de ochtend van de stad haar verbeelding, misschien toont een vrouw voorzichtig het over haar spaakbeen sensueel gespannen rode bandje van haar lingerie en ontstaat een echo aan licht, aan kleur, aan erotiek in het bewustzijn van haar ontwakende minnaar, misschien omklemt een gorillamoeder met haar vuist haar om melk suizende zuigeling aan het kleine pinkje.

    Het leven is het bewustzijn van haar passanten. Het ontbijt is de verwerkelijking van haar tafelgenoten. De ontmoeting is de realisatie, niet van twee personen, maar van de sfeer tussen twee personen. Het materiaal van de mooiste dromen ligt in ieders handen, terwijl wij slapend vrijen, in rode lingerie verder leven, in echo’s aan oogledenlicht dromen en kleine pinkjes omklemmen.

    Wij bestaan tussen de mensen –papieren vliegers in zweefvlucht door de straat– in alles en tussen alles, overal, in een sfeer, en eens we daarin handelen, niet in mensen en onszelf, maar in het niets tussen de dingen waar alles gebeurt en waarin alles verder leeft, in die echo’s aan licht en verbeelding, in dat erotische rood, daar waar de woorden toeslaan, de vliegers opzweven, de pupillen als getrokken ankers zwellen, ontstaat het ronddobberende leven, alles zonder bestemming, alles reeds aangekomen, in het ontbijt dat overstroomt – in de glimlachende appreciatie van de tafelgenoten.