....

    Ergens waar je pas kan lezen wanneer je tegelijk een dansje doet.

    Een boekenclubje is daar steeds een dansavond. Het lijkt een vreemd zicht, toch deze mensen, zowel lezers als niet-lezers, kortom dansers als niet-dansers, zijn met de aanblik van een lezend persoon erg vertrouwd.

    Kinderen die het alfabet leren, trippelend in de klas. Hinkende tieners voor hun smartphone. Volwassen die in de woonkamer walsen. Bejaarden met artrose – met aarzelende moeite lezen zij de dagelijkse krant. Priesters en het grote boek van de begrafenisrede – een foxtrot.

    Het prachtige daar: dat iedereen danst. Dat dans bij het leven én het talige leven hoort. Dat de mensen daar iets hebben om het bijzondere van de taal, los van de taal, in de verf te zetten. Dat de taal in en door heel het lichaam gebeurt.

    Je merkt het in kinderlijke, jeugdige knieën, die in hun guitige sprongen de grootste interesse voor het lezen illustreren, dat vreemde alfabet van de koele volwassen, die het bijzondere van iedere dans vergeten, niet beseffen, in de gewoontedansjes van het dagelijkse lezen.

    Dyslectische struikelingen. Gesplitste wisselpassen. Gesloten dansfiguren.

    Iedere tekst vraagt om haar verwerkelijking en kent vroeg of laat haar eigen grammatica. Een grammatica van de dans.

    Tangodansers met kaarsrechte rug, die Goethe om de synchrone schouder van hun danspartner lezen. Balletdansers in soepele, solitaire poëzie. Een plotse danser op straat – lezend de stratenkaart. Broederlijk omarmende kinderen, schouder aan schouder, die samen de Inzaë dansen en zo stripboeken lezen. Analfabeten op de dansles.

    Een avondje Don Quichot lezen: volledig buiten adem. Lezers verkeren daar doorgaans in uitstekende conditie. Een veelbelezen iemand herken je daar aan machtige dijen – een statussymbool. Orthopedische schoenen als een soort leesbril: een hulpmiddel.

    De eerst minister in een polka – achter zijn besluiten. Filosofen aan’t hakken. Economen en de Macarena. Liefdespoëzie en de vogeltjesdans.

    De Egyptenaren en hun hieroglyphentaal: archeologen die hun vreemde, dierachtige dansen ontcijferen. Een vogelachtige dans. Verliefde Egyptenaren?

    Want ook bij de dieren, de parende dieren om nauwkeuriger te zijn, vind je elementen van de dans terug, waardoor de mensen daar steevast geloven dat ook dieren de taal machtig zijn.

    Andersom, wanneer je daar iemand ziet dansen en die géén boek of tekst vastheeft, overkomt deze mensen een groot raadsel. Jonglerende circusartiesten roepen een ongeschreven bibliotheek in het leven; ijsschaatsers een woord, dat je ontbreekt. En clubbende feestmassa’s in zwetende tempels, evoceren een talig ritme dat deze mensen niet over de lippen krijgen.