....

    Het magische kind danst rondom de grenzen. Het magische kind buigt en schikt zich. Het magische kind is loyaal en amorf. Het magische kind voelt heel goed aan wat wenselijk is en wat van hem verwacht wordt. Het schenkt een beetje magie en hup – stemt zichzelf af aan de eerste wereld die hij kent, de structuren van het gezin waarin het opgroeit.

    Het magische kind is niet het authentieke kind. Het magische kind is niet zichzelf. Het magische kind is zo magisch dat het magische kind niet het magische kind is. Kan de volwassene nog volgen? Het magische kind bestaat niet – toch, het magische kind bestaat. Enkel voor zichzelf misschien: zijn magische toverstapjes in de achtertuinen van zijn jeugd, het knipogen van een witte kip, het meedromen in de wolken. Het zijn de magische wisselwerkingen met een veel ruimere wereld dan die eerste gekende structuur. Toch hij kan deze naamloze ervaringen –krachtens zijn eerste, inschikkelijke magie– niet met de eerste wereld delen. Het is stoppen met toveren en kind zijn, of toveren met het stoppen en magisch blijven. Magie maakt zichzelf onmogelijk. De toverspreuk bevrijdt maar houdt de tovenaar gevangen. Magie opent maar sluit het kind in zichzelf op.

    Jazeker, al vroeg met de hermetische paradoxen van zijn wezen vertrouwd, schippert het magische kind tussen twee werelden: het zijn en het niet-zijn. Enkel leven is voor hem te weinig. Hij speurt diepte en de dood. Tegelijk dringen overdag de ringen van de planeten, het knetteren van de kometen en visioenen van dansende maskers onwillekeurig in hem door en verdringen de prozaïsche symbolen van de gewone wereld. Het magische kind wil transformeren – of nu de boven- of de onderwereld. Het magische kind wil vloeien – of nu over of onder de stromen. Het magische kind wil schenkend vergaan aan zichzelf. Magie verbrandt zichzelf – dat is haar realiteit, haar werking, haar effect.

    Misschien sluit hij zich op in zijn eigen wereld. Misschien ontwikkelde hij een gevoeligheid waarvoor geen ruimte bestaat. Misschien stort hij zich als tiener van de klippen omdat zijn magie breekt. Misschien slaagt hij er in een eigen taal te vinden die anderen verstaan. Misschien weet het magische kind wel hoe het moet feesten, maar huilen?

    Misschien bewaart het kind zijn magie. Misschien bewaart de magie het kind.

    Tussen zorgvuldig en toevallig gekozen doelen verwerkelijkt zich een leven in vergeten, verlaten en toestaan.