....
Elementen willen uit zichzelf bevrijd worden. Niet in zichzelf opgesloten geraken. De steen moet geheven worden, ijzer wil smelten, reeds gesmolten zijn – water wil verdampen en bevriezen en kolken, spetteren en verkoken. Het wil gedronken worden, schenkend overstromen. Het wil bestaan.
Datzelfde geldt voor de verbeelding. Je kan met de verbeelding geen conflict aangaan. De fantasie is te trots, te edelmoedig om in vaste vorm verder te leven. Bergen willen een handdruk aan zout geven. De bloem wil verstuiven. Gips kan een gezicht aan schoonheid worden en wil, wang aan wang met zichzelf, deze mogelijkheid beroeren.
De metamorfose is de drijvende kracht achter de werkelijkheid. Het zijn de handdrukken aan zout, de gesmolten bergen, de verstuivende woestijnen, die iets in ons verleggen en de wereld doen kantelen.