...
Gevoelens im Nachhinein. Ik ervaar geen inzicht. Enkel een moment aan waarheid – waarnaar ik handel. Voelen bleek al zo vaak in de aporie gaan staan. ‘Voelen’ bleek al zo vaak: ik zal je morgen vertellen wat ik voel. Maar of dat dan vertelling of gevoel is, vraag je me, fictie of realiteit?
De waarheid kan slechts opflitsen – zij bestaat niet. Beter gezegd: zij is een moment, zo bestaat ze. In intervallen, aan-uit, aan-uit, oscillatorisch glijdt het door je, flikkert het in onze ogen, verschijnt/verdwijnt de kometenstaart aan de hemel: haar verschijnen ís haar verdwijnen. In de gelijkzetting van die twee werkwoorden als belichaming van twee werelden bestaat geen fictie en realiteit: waarheid ervaren is beide.
Maar wanneer de waarheid van gevoelens of een inzichtelijke realiteit wordt verwacht val ik met een dreun in het slot. Ik kan alleen maar in beiden bestaan. Waarheid: in plaats van iets in te zien leeft het zich uit. En dat, deze vorm van vitalisme, is genoeg, is haar eigen poëzie en hoeft niet door inzicht verzacht te worden.