....

    De vreugde die het vuur meebrengt!

    Een haantje op verkenning in de achtertuin, de roep van de fazant ergens in de periferie, altijd wel een nieuwsgierig katje op veilige afstand, de kachel brandt – het vuur knettert in zulke kleine gebeurtenissen en in het gebeuren van het leven. Geraakt worden in het contact moet je willen. Verliefd op het verhaal van de betekenis die nog niet is. En in ‘mijn huis’ en deze tuin ontstaat en knettert het. Het Babbetje staat in het teken van zulke zachte dromen. Van deze dromen die je opzoeken, de slapende de visoenen van zijn leven influisteren, en de wakkere het zelf opdringt dat ‘zich’ zoekt – het zelf zoekt mij, nooit andersom, in het leven dat contact maakt.

    Aanraken en aanraakbaar zijn. Je moet het willen. Dat ‘het zijn’ een evenement is, een gebeurtenis waaraan wij deelnemen en zo weer verdwenen is. Dat wij wenen en lachen, dat de zaden groeien en barsten. Dat alles mislukt en reëel is zonder mislukken. De dans van de haantjes.

    In deze aanrakingen met zachte schoonheid, maar evenzeer aangeraakt door zachte schoonheid, ontwaken mijn innerlijke koninginnen. Zacht wang aan wang zacht, aan de takken blaast het leven, en de kleuren die de eerste bloesem hier gaat krijgen en nooit zal bezitten, bestaan reeds in de vurige verwerkelijking, deze zacht knetterende kus aan onvoltooid heden tijd.

    Het zijn deze onzichtbare vingerafdrukken, zeg gerust deze kussen van sneeuwwitje, die de dag op ons legt, die het sprookje ‘waarder’ dan de realiteit maakt, want dit verhaal wordt nog. Zij rechten ons even de rug en doen ons prinselijk ontwaken, de vleugelslag van een engel, voor de eerste keer het mogen strelen van een wild poesje, 's avonds de volle maan in een halo, die momenten in het bewustzijn (en niet-bewust zijn) van onze dagen zo weer verdwijnen en morgen al verdwenen zijn, die bepalen met welk vurig gevoel je je iedere avond te slapen legt, terwijl die visoenen aan leven en nog werkelijkere realiteit eerst dan pas beginnen.