....

    Brasserie Du Parc. Waar de stamgast middels de chocolade tegels zijn kaartje voor de eeuwigheid krijgt. Tenminste zolang het bezoek duurt. Men heeft hier al zoveel gezien, maar komt pas tot het kijken wanneer men vluchtig even buiten kijkt en uit het venster een eend ziet, die in volwassen voorzichtigheid het zebrapad oversteekt. De kelner sloft intussen met beleefde tegenzin verder. Mocht men hem een fijne draad meegeven zou hij een mooi en fijnzinnig web spinnen, een figuur ontstaan uit dagschotels en Orvals, een mozaïek uit toeval en teleologie, geometrie uit gewoontes en gewenste keuzes – een figuur ontstaan en ontsponnen alvorens men naar buiten keek.

    Verzilverde tranen en druppels eeuwigheid aan het loden raamwerk, glaswerk dat alle geschiedenis spiegelde: uitgewaaide kapsels van adelijke dames, elkaar ondersteunende zeemannen, kinderen in colère, anderen verlegen achter een groot glas melk, daar waar Zweig en Roth stamgasten waren en men toevallig, men wist het toen nog niet, een boek van Roth op één van de marmortafeltjes legde, als legde men de spiegel naar boven. Hier spiegelt zich levens waarheid: dat de dingen het mooiste zijn wanneer ze gewoon gebeuren. Een leven zonder ingrijpen, slechts bewustzijn – in het bewustzijn van de cafégast, in het web van de sloffende, beleefde kelner, daar verwelkomt hem het tijdloze, de stilstand en het langzame verdergaan in de Florent die naast hem zit en zijn spaghetti bolognaise lepelt. Aluminium koffiefiltertjes staan als zandlopers op tafel. De kraag in de kelken Orval als hanenkapsels. Stilte valt als een teerling tussen de gesprekken van de stamgasten. Want omdat hier geen muziek speelt kan men nauwkeurig de gesprekken meeluisteren en krijgt men het gevoel dat men achter zichzelf kon schuilen. Een man slaat zijn krant als een pendeluur.

    Naast mij zit Florent (die niet weet dat ik intussen al lang weet dat hij Florent heet) zoals tijd tikt uit een wandklok. Vlak voor de stilte valt komt het geluid van de wijzer ertussen. Telkens, neemt men deze ruimte in zich op, maakt Florent zich zelfstandig en manifesteert zijn aanwezigheid. Florent die zuchtend de menukaart omdraait. Florent die spaghetti bolognaise besteld. Florent met Orvalschuim aan de lippen. Florent die pardonneert. Florent die liedjes neuriet en niet weet dat de mensen naast hem genietend meeluisteren. Florent die vergeefs en beleefd de aandacht van de sloffende kelder wenkt. Toch Florent breekt deze momenten niet af. Hij verbindt ze. Het is zoals het web hier tussen de dingen. En wanneer mijn kaartje voor de eeuwigheid is ontwaard en ik deze bijzondere plaats in dankbaarheid maar vooral met spijt ze eens te moeten verlaten verlaat, zie ik in Florent de oude, grijswitte horlogemaker van dit hele gebeuren, die bestelling per bestelling opnieuw deze eeuwige brasserie opwindt.

    3 maart 2019, Brasserie du Parc