....

    Hij weet niet hoe hij zich voelt - wanneer men er naar vraagt. 
    Hij kan niet zeggen hoe het met hem gaat - indien men er achter peilt. 

    Wanneer hij het uitspreekt - is hij het niet meer. Of is er reeds iets veranderd... De vraag naar verduidelijking verstoort ieder voelen en iedere relatie. Geeft men zijn gevoelens een naam - zijn ze verdwenen. Nooit het antwoord, maar de vraag heeft reeds alles verstoord wat was. Leven en overleven in semantische onmogelijkheid. 

    Men kan de waarheid over zichzelf niet uitspreken. Aangezichts iedere persoonlijke waardigheid, die men nastreeft, staart een zwijgen dat het echoën van de waarheid -die persoonlijke- verlengt. Spreken is het onderbreken van deze echo, interpunctie in zwijgen aanbrengen - men sluit alles wat is uit in een beslissing die niet de zijne is, maar die men gedwongen wordt te maken, krachtens het woord en het gesprokene. 

    Men kan de dingen niet uitspreken. Kierkegaard verbrak zijn verloving. Niet omdat hij niet van Regine Olsen hield, maar omdat hij niet kon uitspreken wat een ja-woord voor zijn leven betekende. Ja-zeggen is bevreemdend, wordt onmogelijk, voor wie de mogelijheid van ieder toekomstig voelen openlaat. In de onmogelijkheid alles te zeggen voelt ieder antwoord en uitspreken als een leugen. Maar hij wil niet liegen, dus rest er alleen maar een apatisch zwijgen waarin men niets voelt. De vraag sticht iets onmogelijk -niet langs de buitenkant van, maar binnenin het uitsprokene- dat niet te verdragen valt, voor wie leeft en wil leven in de echto van de stilte.