Nudus avem
Het volgende exemplaar is ongetwijfeld de meest bijzondere verschijning in het vogelrijk. De nudus avem, oftewel de naakte vogel, verzamelt alle verloren vederen van andere vogels en kleedt zich daarmee.
Geen één exemplaar van deze soort ziet er hetzelfde uit: hij is afhankelijk welke veren de vogels in zijn omgeving verliezen. Hoe hij zich voortplant is voor vele wetenschappers dan ook raadsel, want hoe zou hij soortgenoten herkennen? Immers zij zien er telkens anders uit.
Soms de lasten, die deze vogel ondergaat, onder het gewicht en lengte van een pauwenveer. Trotse exemplaren die pronken met arendspluimen. Zij die alleen maar fazantenstaarten willen. Zijn humeur wanneer hij verder moet met alleen maar gele kuikendons.
Deze vogel is uiterst moeilijk te speuren. Wanneer men hem ziet denkt men meestal dat men een nieuwe soort heeft ontdekt. Men verwonderd zich dan over het samengaan van die zeldzame, verschillende pluimen en prijst zich gelukkig over zijn nieuwe ontdekking. Tot men even zijn gedrag heeft geobserveerd en diens hoofdeigenschap moet vaststellen: dat dit het enige dier is, uitgezonderd de mens, dat zich aankleedt.
Deze vogel is extreem fier, doch onzeker. Nauwelijks heeft hij tijd om te eten. Al zijn energie gaat naar het uitzoeken van zijn kostuum. Vreemd genoeg ziet hij katten graag komen en schuwt hen niet, want wanneer zij een vogel vangen laten zij steeds wel enkele vederen achter.
Nog bijzonderder is, dat net zoals de mens, hij een soort kleerkast heeft – een verenkast, met vederen voor herfst en winter, lente en zomer, zon en water, warme en donzen exemplaren, mooie en behaaglijke pluimen, korte en lange jurken. Pluimen die hij bewaart en graag nog een keertje aandoet. Beslist, ziet men ergens plots vederen aan een mobiel hangen, besef dan goed, dat de kostuumvogel in de buurt is.
Ach een verschrikkelijk, borend gevoel – wanneer soortgenoten zijn kleerkast hebben leeggeroofd. Helaas veelvoorkomend: de kostuumvogel is steeds op zijn hoede en bekijkt met argwanende blikken zijn soortgenoten.
Hij haalt de schoonheid bij alle vogels, maakt als het ware een soort boeket, een boeket uit veren, en als zodanig zou men denken hij van alle vogels het mooiste neemt. “Aldus is hij de mooiste vogel!” besloten de ornithologen, toch zoals bij mensen kent ook deze soort exemplaren die zich mooi en lelijk kleden, zichzelf meer of minder verzorgen. Er zijn er die alleen maar witte vederen willen bijvoorbeeld. Anderen –de wetenschappers staan voor een raadsel– willen een wit baartje. Zij die het rood van het roodborstje verzamelen. Zij die enkel het blauwzwarte van raven willen. Of zij in hun trots, Sultanesque verlangen naar het blauw van de pauwenhals. Op mooie blauwe dagen kleedt hij zich dan ook anders – afhankelijk hoe hij zich voelt. Beslist, deze vogel is het toonbeeld van het nominalisme: Zijn bestaat alleen maar in het enkelvoud. Geen twee exemplaren zijn hetzelfde.
Toch bij al zijn uiterlijkheden en borstig pronken, waarmee men de nudus avem tussen het gebladerte promeneren ziet, mag men één ding nooit vergeten: dat deze vogel eigenlijk een naakte vogel is. Als men hen bezig ziet zou men het niet denken. Het valt hem dan ook niet gemakkelijk, de veren te selecteren naar kleur, lengte en gewicht. Men mag niet onderschatten hoezeer dit kleine wezentje onder de keuzestress lijdt. Het leven is niet eenvoudig voor hem. Hoort men plots een vreemd krijsen, scherper dan dat van de ekster, dan weet de lezer nu dat dit wel eens het vloeken van de kostuumvogel kan zijn, wanneer die weer eens te zware vederen heeft uitgekozen.
Eén bijzondere handeling, die de wetenschappers tot hiertoe nog niet doorgrond hebben, is dat ’s avonds, wanneer de nacht valt en deze vogel zoals alle vogels zich in zijn nest terugtrekt, hij al zijn vederen aflegt en vervolgens naakt en bibberend in zijn nest kruipt.